Wat kan er aan de hand zijn als u uw geiten op tijd en volgens een vaste planning hebt ontwormd en ze blijven nog steeds ‘dun op de mest’. Het kan zijn dat uw geiten last hebben van coccidiose. Dit is één van de belangrijkste oorzaken van diarree bij lammeren in de leeftijd van 3 weken tot 5 maanden. De reguliere ontwormingsmiddelen helpen niet tegen coccidiose. Coccidiose is namelijk een protozoaire parasiet die zich in de darmwand nestelt. Deze parasiet vertoeft normaal in het darmstelsel van vele diersoorten, zoogdieren en vogels. Er bestaan verschillende soorten maar allen behoren ze tot de groep die eimeria genoemd wordt. Daarbij heeft elke diersoort zijn eigen soort. Schapen hebben op geiten gelijkende coccidiën doch zijn niet gevoelig voor elkaars soort. Bij de geit zijn zeven verschillende typen coccidiën gevonden. De één komt vooral voor bij lammeren terwijl men een ander soort vaker ziet bij oudere geiten. Geiten en schapen worden in de regel niet ziek van elkaars soorten.
Coccidiose1
Coccidiën zijn ééncellige parasieten die in darmwand kunnen leven zonder daar problemen te veroorzaken. Als geiten diarree krijgen kan er sprake zijn van een coccidiose besmetting. Een volwassen dier scheidt met de mest vele cocidiën eieren, oöcysten genaamd, uit en besmet op die manier de lammeren die weinig weerstand hebben. De lammeren worden zo op een jonge leeftijd geïnfecteerd en coccidiose wordt daarom ook wel een stalziekte genoemd. Onvoldoende hygiënische maatregelen en overbezetting van de hokken kunnen leiden tot deze ziekteverschijnselen.

Besmetting en infectiegevaar
Enkele dagen na de geboorte van het lam kan het al besmet worden door oöcysten (eieren). Dit gebeurt o.a. door het opnemen van de besmettelijke eitjes via de speen van de moedergeit bijvoorbeeld doordat de geit in de mest heeft gelegen. Als grootste oorzaak is echter bevuild drinkwater te noemen. De oöcysten leven in een zuurstofrijke vochtige omgeving. De meest ideale temperatuur waarbij de eitjes kunnen rijpen (sporuleren) is tussen de 20 en 25 graden. Bij lagere temperaturen zie je dat de eitjes in leven blijven doch zij rijpen dan niet.
Dat betekend dus dat in de winter de infectiedruk gehandhaafd blijft.
Zodra het lam de rijpe oöcysten binnen heeft gekregen nestelen en vermenigvuldigen deze zich in de darmwandcel van de dunne darm. Bij een ernstige besmetting vindt men ook coccidiën in de lever, galblaas en de lymfeklieren. Na vermeerdering verlaten de coccidiën de darmcel in de vorm van oöcysten. De darmcel is zo beschadigd dat deze niet meer functioneert en afsterft. Bij sectie ziet men dan ook erwtgrote witte knopjes in de darmwand. De ernst van de besmetting ligt aan het aantal rijpe eitjes dat wordt opgenomen. Dat kunnen er erg veel zijn waardoor er des te meer beschadiging optreedt aan de darmwand. Het is de kunst de besmetting zo laag mogelijk te houden. Het lam krijgt dan tijd om er weerstand tegen op te bouwen.
Heeft men eenmaal coccidiose in de stal dan krijgt men deze in de regel niet meer weg. De coccidiën kruipen in kieren en naden van het hout en kunnen niet bestreden worden. Oudere geiten die geen ziekteverschijnselen vertonen zijn vaak wel drager van vele coccidiën die zij uitscheiden in de mest en op hun beurt de lammeren weer besmetten. Is er een goed evenwicht tussen de geit en haar coccidiën dan zal een geit in een goede conditie er niet of nauwelijks last van ondervinden. Komt de geit echter in een stressvolle periode, bijv. bij ziekte, transport, verandering van voer of in de aflammer periode dan verminderd de weerstand en kan er diarree veroorzaakt door coccidiose optreden.

Ziekteverschijnselen
Ziekteverschijnselen zijn vooral te zien bij dieren die jonger zijn dan vijf maanden. Tussen de besmetting en het uiteindelijk ziek worden zit twee á drie weken. Bij een milde infectie ziet men dat het lam een wat wisselende eetlust en een zachte ontlasting heeft. Bij een zware infectie ziet men bloederige teerachtige diarree en heeft het lam buikpijn. Deze lammeren sterven vaak aan uitdroging door de diarree.

Behandeling en voorkomen
Het voorkomen van coccidiose kan bereikt worden door de infectiedruk laag te houden. Een goed hygiëne is daarbij zeer belangrijk! Zorg in de aflammer tijd voor schone droge aflammerhokken. Mest op tijd het hok uit zodat de moedergeit haar uier schoon houdt.
Ververs het water zoveel mogelijk en hang de emmer van de grond zodat er geen mest in kan komen. Invloed van zonlicht heeft een positieve uitwerking op de besmettingsdruk.
Coccidiose2
Het is een utopie dat men lammeren coccidiose vrij kan opvoeden. Belangrijker is om de infectiedruk zo laag mogelijk te houden. De lammeren kunnen dan weerstand opbouwen. Ook kan men de lammeren voorbehoedend een middel geven dat de infectiedruk laag houdt nl.Vecoxan oraal 1 cc per 2,5 kg lichaamsgewicht of Bycox Bovis oraal 1cc per 2,5 kg lichaamsgewicht. De moeilijkheid bij de bestrijding van coccidiose is wel dat men de bestrijding op het juiste moment uitvoert. Daarbij is het wenselijk dat men mest laat onderzoeken op het aantal coccidiën en in welke mate deze zijn gesporuleert. Heeft het lam al diarree dan is men in principe te laat! Aan de hand van het mestonderzoek kan men vaststellen wanneer u het middel tegen coccidiose kunt geven. Het middel werkt het beste op de tiende dag na besmetting. Dit werkt dus alleen als de dieren nog geen ziekteverschijnselen hebben! Is dat toch het geval dan worden goede resultaten bereikt met het geven van fermenten.
Coccidiose3

Dit is een voedingssupplement en het zorgt ervoor dat de darmwand zich kan herstellen van een besmetting. De geit zal steeds opnieuw aan de diarree raken omdat de darm niet goed functioneert!
Hennie Tuenter