Schmallenbergvirus1

Het Schmallenbergvirus aan de hand van tien vragen
Nog maar net bekomen van de Q-koorts affaire doemt alweer het volgende gezondheidsprobleem op bij je dieren. Dit keer niet alleen bij geiten maar ook runderen die ermee besmet zijn. Nu ik dit schrijf besef ik dat alles wat ik over het Schmallenberg publiceer bij het uitkomen van dit contactblad alweer achterhaalt is. Het probleem bij het uitbreken van dit virus is wel dat er nog veel onbekendheid over bestaat. In tien vragen probeer ik antwoord te geven op de meeste wetenwaardigheden omtrent dit virus.

Wat is het Schmallenberg virus?
Het Schmallenbergvirus is een virus dat nog niet eerder werd aangetoond. Op basis van de eerste analyse wordt het Schmallenbergvirus ingedeeld bij de Simbu-serogroep. Het virus vertoont gelijkenis met de groep Orthobunyavirussen. De gevonden sequentie van het Schmallenbergvirus is het meest gerelateerd aan virussequenties van het Shamonda-, Aino-, en Akabane-virus, maar is er niet gelijk aan. Van deze virussen is bekend dat zij ziekte kunnen veroorzaken bij runderen. Historisch gezien zijn deze virussen beschreven bij landbouwhuisdieren in Australië, Zuidoost-Azië, Oost-Azië, het Midden-Oosten en Afrika. Voorlopig wordt het virus Schmallenbergvirus genoemd naar het dorp in Duitsland waar het virus voor het eerst geïsoleerd is bij runderen.

Wat zijn de verschijnselen?
Schmallenbergvirus1
Bij schapen en geiten is een infectie met het Schmallenbergvirus alleen tot uiting gekomen in dode en misvormde lammeren die worden geboren. De ooien en melkgeiten zelf vertonen geen ziekteverschijnselen. Vanaf half december 2011 worden beduidend meer dan normaal misvormde lammeren geboren. Hierbij bleek het ook mogelijk om in misvormde vruchten het virus aan te tonen. De lammeren vertonen ernstige neuromusculaire afwijkingen zoals kromme poten, vastzittende gewrichten, kromme ruggen, gedraaide nekken, verkorte bovenkaken en afwijkingen aan de hersenen. De geboorte van deze misvormde lammeren gaat soms moeizaam.

Hoe wordt een geit besmet?
Schmallenbergvirus2
Herkauwers besmetten elkaar vrijwel nooit rechtstreeks, maar de ziekte wordt waarschijnlijk overgebracht door knutten en muggen. Knutten zijn niet meer dan 1 milimeter groot. Onder de microscoop is te zien dat de knut een langwerpig bruin lichaam heeft met doorschijnende vleugels. Het insect steekt niet, maar bijt. In Europa komer zeker 700 soorten knutten voor en in Nederland ongeveer 100. De vervelendste zijn de knutten van het geslacht culicoides, daarvan komen in Nederland 24 soorten voor. Het zijn de vrouwtjesinsecten die bijten. Dat doen ze om bloed te vergaren dat dient voor de rijping van hun eieren. Het insect legt om de 4 dagen eieren. Dat gebeurt met name in een vochtige, warme, mestrijke omgeving. Na 4 dagen komen de larven uit het ei, en die voeden zich met micro-organismen. Een larve kan 7 maanden voortleven en dus ook een winterperiode overleven. Het is echter niet waarschijnlijk dat de knut een virus overbrengt op de larve. Dat betekent dat de insecten die in het voorjaar uitvliegen in principe vrij zijn van het virus. Het insect is zelf niet bestand tegen nachtvorst. Een knut raakt besmet door het bloed op te zuigen van een besmet dier. In de knut kan een virus zich vermenigvuldigen, maar daarvoor moet de temperatuur wel hoger zijn dan 15 graden. Knutten spelen ook een rol bij de overdracht van de ziekte blauwtong.

In welk stadium van de dracht brengt het virus schade toe aan het ongeboren lam?
De GD vermoedt dat de besmetting van geiten vooral gevolgen heeft voor lammeren wanneer ze tussen de 25ste en 50ste dag van de dracht geïnfecteerd zijn. Dat is namelijk de periode dat het centrale zenuwstelsel bij de lammeren wordt gevormd en dus het typische beeld van hersenbeschadigingen en vergroeiing van de ruggenwervel geeft. Het iets later starten van het dekseizoen, zodat het te koud is voor de knutten die het virus overbrengen, zou voor de vele kleinschalige schapen en geitenbedrijven ook een maatregel kunnen zijn om schade te voorkomen.

Hoe kan het virus aangetoond worden?
Schmallenbergvirus3
De overheid test op het virus met een methode die slechts gedaan kan worden bij dieren die ziek zijn en het virus in hun bloed hebben. Die periode is kort en de meeste dieren die in de zomer besmet raakten, zijn daarom nu virusvrij. Er wordt nu een aanvullende test ontwikkeld, die de antistoffen kan laten zien die dieren kweken als ze het virus hebben gehad. Tot dusver heeft het CVI alleen restanten van het virus kunnen aantonen bij misvormd geboren vruchten. Deze vruchten zijn al eerder besmet en daarin zijn de virusdelen mogelijk achtergebleven. De overheid verwacht dat als die test er is, zal blijken dat er nog meer bedrijven besmet zijn. Het Schmallenbergvirus wordt niet beschouwd als een zoönose, een ziekte die kan overgaan op mensen. Besmette dieren hoeven dan ook niet te worden geruimd.

Is er al een mogelijkheid het virus te bestrijden?
Een echte behandeling voor een infectie met het Schmallenbergvirus bestaat nog niet. Er is geen medicijn of een virus remmend middel voor herkauwers beschikbaar. Het is vaak wel mogelijk om de gevolgen van een besmetting te beïnvloeden. De behandeling van zieke dieren moet vooral gericht zijn op het voorkomen van bijkomende bacteriële infecties en het tijdig inroepen van de dierenarts wanneer de geboorte van een kalf of lam moeizaam verloopt. De maatregelen ter bestrijding van de ziekte zullen er vooral op gericht moeten zijn om er voor te zorgen dat er zo weinig mogelijk herkauwers drager van het virus zijn en op het voorkomen van de verspreiding van het virus via insecten. Het betreft onder meer het gebruik van insecten werende middelen op gevoelige dieren, het opstallen van dieren in perioden dat de knutten actief zijn en het vermijden van vochtige weilanden.

Kan men de geiten al vaccineren tegen het virus?
Er is nog geen vaccinatie tegen een infectie door het Schmallenbergvirus mogelijk. Het Centraal Veterinair Instituut (CVI) doet in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie onderzoek naar de mogelijkheid om een vaccin te ontwikkelen. De ontwikkeling van een vaccin vraagt veel tijd en de verwachting is dat er op zijn vroegst in 2013 een entstof beschikbaar kan zijn. Het CVI denkt dat het wel mogelijk is om sneller toepasbare testen te ontwikkelen om antistoffen van het virus vast te kunnen stellen. Hiermee wordt het mogelijk veel meer inzicht te krijgen in de mate waarin het virus zich in Nederland heeft verspreid.
Schmallenbergvirus4
Kan het virus schadelijk zijn voor de mens?
Hoewel het Schmallenbergvirus vooralsnog alleen dieren treft, moeten huisartsen alert zijn. Ze doen er goed aan zwangere vrouwen te adviseren om stallen te mijden. Het is strikt genomen nog geen zoönose zoals Q-koorts, omdat de ziekte tot nu toe niet is overgegaan op mensen. Het is niet 100 procent zeker dat het virus níet naar mensen zal overgaan. Het is belangrijk dat artsen op dat gebied samen optrekken met dierenartsen. Dat is nu extra urgent in de plaatsen waar het Schmallenbergvirus is vastgesteld. Als je als huisarts weet dat het virus in je gemeente heerst, zoek dan contact met de lokale dierenartsen en overleg met elkaar. Op het gebied van patiëntenzorg is vooral de waarschuwing aan zwangeren van belang. Letten op klachtenbeelden heeft niet veel zin. RNA-virussen zoals het Schmallenbergvirus veroorzaken griepachtige klachten, en zijn moeilijk herkenbaar.

Orthobunya-virussen, zoals het Schmallenbergvirus, behoren tot de familie van de Bunyaviridae. Ze veroorzaken vooral ziekteverschijnselen bij vee, maar er zijn ook typen – waaronder het California encephalitis virus en La Crosse virus – die hersenvliesontsteking bij mensen veroorzaken.
Het Oropouche virus, dat net als het Schmallenberg virus onderdeel is van de Simbu serogroep, veroorzaakt ziekteverschijnselen die gepaard gaan met hoofdpijn duizeligheid, spierpijn, gevoeligheid voor licht en een gevoel van algehele malaise.
Schmallenbergvirus5
Deze verschijnselen kunnen soms lang aanhouden en nadat ze verdwenen zijn, weer de kop opsteken.
De risico’s van het Schmallenbergvirus voor de volksgezondheid worden vooralsnog als zeer gering beschouwd. Niettemin is er het advies om rond het aflammeren de gebruikelijke hygienevoorschriften in acht te nemen. Ook wordt houders van schapen en runderen en dierenartsen die in aanraking komen met misvormde lammeren en kalveren aangeraden hun eigen gezondheid in de gaten te houden.
Er is inmiddels een test beschikbaar die mensen op antistoffen van het Schmallenbergvirus kan testen en een test om (delen van) het virus aan te tonen. Dat meldt het ministerie van Volksgezondheid. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) werkt aan een voorstel om grotere groepen mensen te testen om zo een indruk te krijgen of mensen bij blootstelling met het virus geïnfecteerd kunnen worden.

Wat moet je doen als je vermoed dat je lammeren hebt gekregen met het Schmallenbergvirus?
Het Schmallenbergvirus is een virus dat nieuw is voor Nederland en de Europese Unie. Dat betekent dat er nauwelijks wetgeving bestaat over de manier waarop veehouders en dierenartsen moeten handelen die met een infectie worden geconfronteerd. De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 20 december 2011 een meldplicht ingesteld voor houders van dieren die misvormde schapen- of geitenlammeren of kalveren baren. Dat is gedaan om een goed beeld te krijgen van de ernst, aard en geografische verspreiding van het Schmallenbergvirus in Nederland. Dierhouders kunnen hun melding doen via het telefoonnummer (045) 546 62 30 of via de website van de NVWA. De meldplicht geldt ook voor dierenartsen en voor personen die in het kader van werkzaamheden die in een onderzoeksinstelling worden verricht de genoemde ziekteverschijnselen aantreffen. Vergelijkbare maatregelen als in Nederland gelden ook in Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De Nederlandse regering zou ook graag zien dat er op het niveau van de Europese Unie een meldplicht zou komen, maar deze is er nog niet.

Toekomstbeeld (d.d. 21- 02- 2012)
Het aantal meldingen van de geboorte van misvormde lammeren en kalveren is opgelopen tot 602. Meer dan de helft (382) is afkomstig uit de rundveesector, 195 meldingen zijn gedaan door houders van schapen en 25 door houders van geiten.
De meest recente cijfers die door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit bekend zijn gemaakt, laten zien dat van een positieve ontwikkeling bij de runderen nog geen sprake is. In een week tijd zijn er 74 meldingen bij gekomen. Ook worden er nog altijd misvormde lammeren geboren, maar bij deze diersoort zijn de gevolgen van de besmetting met het Schmallenbergvirus in augustus en september vorig jaar aan het afzwakken. In de week van 21-02-2012 meldden 16 schapenhouders de geboorte van misvormde lammeren.
We hopen dat we het ergste achter de rug hebben. Wat een plezierige tijd had moeten worden is veranderd in een tijd waarin grote zorg omtrent de geitenstapel de overhand heeft gekregen. Ten tijde van het dekseizoen was men zich van geen kwaad bewust. Zie je al die lekkere dikke buiken in de stal liggen zonder te weten of de lammeren die ze bij zich dragen wel gezond zijn. We zullen er door het veranderende klimaat op voorbereid moeten zijn dat steeds meer uitheemse ziekten deze kant opkomen. Laat het er u echter niet van weerhouden uw geit nog eens bij de bok te doen. Lammeren in het voorjaar horen er nu eenmaal wel een beetje bij.
Hennie Tuenter
Bronnen: Agri Holland, Levende Have, Reformatorisch dagblad